700 g geschilde
krieltjes
400 g kipfilet
4 el vloeibare margarine
1 ui
2 stevige friszure appels
300 ml appelsap
1 Knorr Bouillonketeltje Kip
2 tl mosterd
600 g bloemkool
2 el fijngehakte peterselie |
Zet de krieltjes
op in een laag koud water. Kook ze in ca. 10 min. gaar. Afgieten.
Snijd ondertussen de kipfilet in dunne lapjes. Pel en snijd de ui in
schijfjes. Schil en snijd de appel in stukjes.
Verwarm de vloeibare margarine in grote steelpan en bak hierin de
schijfjes kipfilet in ca. 8 min. goudbruin. Haal de lapjes kip uit
de pan en houd ze warm op een bord afgedekt met aluminiumfolie.
Zet de pan terug op het vuur en voeg de ui en appel toe, bak ca. 3
minuten. Schep de helft uit de pan en houdt het apart. Voeg het sap
aan de pan toe en breng aan de kook. Voeg het bouillonketeltje toe,
laat het al roerende smelten en laat op laag vuur 5 min. zachtjes
koken. Geregeld roeren. Pureer de stukjes in de saus met een
staafmixer fijn.
Verdeel ondertussen de bloemkool in kleine roosjes. Kook de
bloemkoolroosjes in ruim gezouten kokend water in ca. 8 min. gaar.
Afgieten. Evt. naar smaak wat peper toevoegen.
Roer de mosterd en de achtergehouden stukjes ui en appel door de
saus. Leg de kip terug in de pan met saus en laat nog 2 min.
zachtjes pruttelen. Voeg peper naar smaak toe.
Schep de peterselie door de krieltjes. Verdeel de krieltjes en de
bloemkool over 4 warme borden, leg de lapjes kip ernaast en schep
wat mosterd-appelsaus over de kip. |