Spoel de makrelen af
onder stromend koud water. Maak ze van binnen en van buiten met
keukenpapier droog en besprenkel ze daarna aan de binnenzijden met 1
eetlepel citroensap. Laat de vissen hierna 5-10 minuten liggen. Meng
in een kommetje de (zachte) boter met de rest van het citroensap, de
ui, peterselie, sambal en wat zout en peper. Verdeel het
botermengsel over de buikholten van de vissen. Steek de buikholten
dicht met (gedurende 20 minuten in koud water geweekte) houten
prikkers. Plaats de vissen in het met wat boter of olie bestreken
visrooster. Bestrijk de vissen met een kwastje met olie. Rooster ze
in 10-14 minuten aan weerszijden goudbruin en gaar. Bestrijk de
vissen tijdens het roosteren enkele malen met het kwastje met olie.
Geef er tuinkruidensaus, een eenvoudige gemengde salade (kropsla,
tomaten en komkommer) en een royale hoeveelheid stokbrood erbij. 
|