Smelt de boter, roer er
de bloem onder en laat even meebakken.
Giet de melk erbij en laat even doorkoken.
Mix het geheel tot u een gladde saus bekomt.
Was de champignons en snijd ze in vieren.
Kook ze onder gesloten deksel en 1/2 dl water waaraan u het
citroensap
hebt toegevoegd.
Snijd de ham en kleine reepjes.
Spatel de witgekookte champignons, de reepjes ham en 80 g gemalen
gruyèrekaas onder de saus.
Kruid naar smaak met nootmuskaat, peper en zout.
Controleer tenslotte de dikte van de saus.
Verdeel de bereiding over de 8 taartjes en strooi er de overgebleven
gruyèrekaas over.
Plaats de taartjes in een hete oven van 180ºC. en laat even
gratineren.
Serveer de taartjes op een bord met wat sla, tomaat en komkommer als
garnituur.
Houd er bij het kruiden wel rekening mee dat de gruyèrekaas reeds
een zoute smaak geeft. |