Meng het ei en de
eierdooier met de bloem en het zout. Voeg beetje bij
beetje de melk toe, zo vermijdt u klontervorming. Haal door eenpuntzeef.
Bak de flensjes (22 cm Ø)
in een weinig boter en houd ze warm tussen 2
borden.
Voor de banketbakkersroom slaat u de eierdooiers met de suiker tot
een
lint.
Voeg de bloem toe met behulp van een zeef. Spatel ze onder het
beslag.
Giet hierop de kokende melk. Breng opnieuw al roerend met de klopper
aan
de kook. Laat even doorkoken.
Voor de vulling snijdt u het fruit in stukjes. Meng het fruit met de
banketbakkersroom, maar let op de verhouding, het fruit moet
primeren.
Voor de coulis van passievruchten snijdt u de passievruchten in twee
en
haalt u er het vruchtvlees uit met een lepel. Meng het met water en
150
-200 g suiker. Breng aan de kook, mix en haal door een zeef. Laat
afkoelen in de koelkast.
Vul de flensjes op met de vulling en plooi ze in twee. Dresseer twee
flensjes per persoon op een bord. Warm de borden op in een
voorverwarmde
oven. Rondom lepelt u de coulis van passievruchten. Strooi er nog
wat
poedersuiker over en versier met een muntblaadje.
|