Roti is
misschien wel het bekendste Surinaamse gerecht. Oorspronkelijk komt
het uit de Hindoestaanse keuken en in India wordt het ook nog zo
gegeten. Met een stukje roti schep je een hapje dahl op. Echt met de
handen eten dus!
Voor de vulling:
125 g gele linzen
1 grofgesneden ui
1 takje tijm
1 blaadje laurier
4 dl kippenbouillon
2 eetlepels boter
2 tenen knoflook uit de pers
1 theelepel komijn
1/2 eetlepel kerriepoeder
zout, peper
2 takjes peterselie
Voor de roti:
250 g bloem
1 theelepel bakpoeder
1 theelepel zout
11/2 dl lauw water
50 g boter |
Kook voor de
vulling de linzen met de ui, de tijm en de laurier in de
kippenbouillon in 20-25 minuten zachtjes gaar.
Kneed voor de roti een soepel deeg van de gezeefde bloem, het
bakpoeder, het zout en het lauwe water en laat het afgedekt 30
minuten rusten.
Verdeel het deeg in 4-6 even grote stukken en rol ze op een met
bloem bestoven werkvlak uit tot ronde lapjes.
Smelt de boter.
Verhit een droge koekenpan met dikke bodem.
Bestrijk één kant van de roti met gesmolten boter en leg ze met de
beboterde kant naar onder in de koekenpan.
Bestrijk nu ook de bovenkant met boter en bak de roti onder
regelmatig keren in 3-4 minuten goudbruin en gaar.
Leg de gebakken roti's op elkaar en dek ze tot gebruik af met een
schone doek.
Schep de linzen met een schuimspaan uit de pan en pureer ze grof
(verwijder de kruiden) in de keukenmachine.
Verhit de 2 eetlepels boter en fruit hierin de knoflook uit de pers
± 1 minuut.
Voeg de komijn en het kerriepoeder toe en bak die zachtjes mee.
Voeg de linzenpuree toe en laat het mengsel onder af en toe
omscheppen iets indikken.
Breng op smaak met zout en peper en roer er de fijngesneden
peterselie door.
Serveer de roti met de linzenpuree.
Tip: U kunt ook kleine stukjes gekookte aardappel en/of fijngesneden
gebakken kip en kousenband aan de dahl toevoegen.
|