Vet een
taartvorm (diameter 23 cm) in.
Zo maak je het deeg: Meng in een grote kom de bloem, zelfrijzend
bakmeel, zout en suiker. Voeg de boter toe en snij in stukjes net
zolang tot een kruimelig deeg ontstaat. Roer de zure room en
citroensap erdoor en blijf roeren tot een bal deeg (het is niet erg
als het deeg nog enigszins klonterig is). Wikkel de bal in wat
plastic huishoudfolie en leg 1 uur koelen in de koelkast.
Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius (Gasoven stand 4).
Als het deeg goed koud is, haal het dan uit de koelkast en snij het
doormidden. Leg de ene helft terug in de koelkast (hiermee ga je de
bovenkant van de taart zometeen maken).
Rol het deeg uit tot het 5 mm dik is. Het deeg kun je heel makkelijk
en zonder te scheuren over de taartvorm leggen door het eerst om een
met bloem ingesmeerde deegroller te rollen en het dan voorzichtig
weer af te rollen boven de taartvorm. Snij de overhangende stukjes
deeg weg met een scherp mes.
Voor de vulling leg de je eerst een laag appels op het deeg.
Vervolgens meng je in een klein kommetje de suiker, bloem en
nootmuskaat goed door elkaar. Verdeel dit mengsel over de appels en
sprenkel er een beetje citroensap over. Leg de taart in de koelkast,
haal de andere helft van het deeg uit de koelkast en rol dit uit.
Haal de taart uit de koelkast en bestrijk de buitenkant van het deeg
met een beetje losgeklopt ei. Leg het zojuist uitgerolde deeg
bovenop het appelmengsel en druk de randjes goed aan met en vork.
Bestrijk de hele bovenkant met wat losgeklopt ei en maak met een mes
4 sneetje in de bovenkant.
Bak de taart 45 minuten in en voorverwarmde oven op 180 graden
Celsius tot hij mooi lichtbruin is. Laat de taart helemaal afkoelen
voordat je hem serveert. Serveer hem warm met wat slagroom of
vanille ijs.
|